Voor sommigen is het één pot nat, voor anderen een wezenlijk verschil: kosten en uitgaven. Doe je zelf je boekhouding, dan is het wel zo handig om bij de tweede groep te horen. Daarom hier een eenvoudig ezelsbruggetje: in uitgeven zit een beweging en in kosten een effect.
Met andere woorden: uitgaven en inkomsten zijn uitgaande- en inkomende geldstromen. Ze verlaten daadwerkelijk je onderneming of komen binnen. In de boeken staan ze ook aan die datum gekoppeld. Kosten en opbrengsten hebben betrekking op het resultaat van je onderneming in een bepaalde periode, bijvoorbeeld een kwartaal of een jaar.
Kosten en uitgaven vinden niet noodzakelijkerwijs op hetzelfde moment plaats. Je kunt bijvoorbeeld een jaarabonnement op een vaktijdschrift hebben van €300,- per jaar. Dat zijn kosten. Maar misschien wordt het periodiek betaald, in vier keer. De uitgave is dan €75 per kwartaal.
Kosten en uitgaven kunnen niet in hetzelfde overzicht staan. Uitgaven (en inkomsten) vind je terug op de balans en zeggen iets over je cashflow. Kosten (en opbrengsten) staan in de resultatenrekening en zeggen iets over hoe goed je onderneming het doet. Nog een voorbeeld?
Stel je voor dat je aan je klant een dienst hebt geleverd en je stuurt een factuur. Dan heb je per factuurdatum een opbrengst in de resultatenrekening staan. Maar omdat de factuur nog niet betaald is, heb je nog geen inkomsten.
Wil je het wel snappen en niet zelf doen? Bel Cock Moerman: 06 14 64 99 21 of stuur hem een e-mail via: info@adm-associates.nl.
Administratiekantoor ASSociates
Doen waar je goed in bent